Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij weet, dat gij heidenen waart, [3]tot de stomme afgoden [4]heengetrokken, [5]naar dat gij geleid werdt. 3. Om die te dienen en hen van toekomende dingen te vragen, die noch leven, noch verstand, noch spraak hebben; zie Ps.115:4,5,6,7; Hab.2:18. 4. Namelijk als domme beesten u latende verleiden door allerlei leugens en bedriegerijen. Zie dergelijke 2 Tim.2:26. 5. Namelijk van de afgodische papen, waarzeggers en andere instrumenten des duivels, de ene tot den enen, de andere tot den anderen afgod.